Overgenomen artikel uit de Volkskrant van 24 augustus 2013, wetenschap bijlage, blz. V4 en V5 :
De laatste jaren groeit het inzicht dat stress het lichaam ernstig kan ontregelen. Biologen en psychologen hebben elkaar gevonden in een nieuw vakgebied: de psycho-neuro-endocrinologie. In dit artikel worden de laatste inzichten in zeven vragen en antwoorden beschreven.
Wat gebeurt er in een gestresst lijf?
Laten we uitgaan van psychische stress, en het lopen van een marathon (lichamelijke stress) buiten beschouwing laten. Je zit op de bank, denkt aan die doodenge speech die je moet geven en overal in je lijf ontstaat in razende vaart een reactie. Alles begint bij de amygdala, het emotiecentrum in het brein, dat signalen doorgeeft aan andere hersengebieden. Daarna komt automatisch, zonder dat we daar invloed op hebben, de communicatie met de rest van het lichaam op gang. Via zenuwbanen in het ruggenmerg klinkt een algemeen alarm, waarna de stresshormonen adrenaline en cortisol de waakzame toestand nog eens aanscherpen.
Alles is erop gericht om de hersenen en spieren van extra energie te voorzien, zodat je alert bent én hard kunt weglopen. De brandstof in de bloedbaan moet razendsnel worden rondgepompt en dus ga je sneller ademen, gaat je hart sneller pompen en stijgt je bloeddruk. Alles wat kan wachten, zoals de spijsvertering, komt tijdelijk tot stilstand.
Is de speech achter de rug, dan herstelt het lichaam zich automatisch. De adrenaline is weg, maar het effect van het stresshormoon cortisol blijft nog een paar uur hangen. Adrenaline is als de brandweer, waarna cortisol de belendende percelen nat houdt. Dat gebeurt bijvoorbeeld door de lege energietank aan te vullen met nieuwe glucose. Die wordt onder meer gehaald uit de reservevoorraad in de lever. Hartslag, bloeddruk en ademhaling normaliseren zich omdat snel transport niet meer nodig is.
Is stress slecht?
Stress heeft een slechte naam – onterecht. Niet voor niets sprak de Oostenrijkse arts die het verschijnsel stress tachtig jaar geleden ontdekte over the spice of life, het kruid van het leven. Stress is essentieel voor de gezondheid en kan bij acuut gevaar soms letterlijk de kans op overleving vergroten. Je leert ervan, zodat je de volgende keer het gevaar tijdig herkent en je het kruispunt ziet aankomen waar je eerder bijna omver werd gereden. Sterker: kortdurende stress kan gezond zijn omdat het immuunsysteem er een opkikker van krijgt. Binnen een paar minuten komt een mobilisatie van immuuncellen op gang. Het kan daarom heel nuttig zijn om nerveus te zijn voor een operatie. Amerikaanse onderzoekers hebben bewezen dat bij zenuwachtige patiënten de wondgenezing sneller verloopt.
Maar de stressreactie die je leven kan redden als je oog in oog staat met een leeuw, wordt schadelijk als de uitknop niet meer functioneert. Het hormoon cortisol, bedoeld om de balans te herstellen, hoort na een poosje te verdwijnen maar als dat niet gebeurt, door maandenlange zorgen, slaat het mechanisme door. De brand is allang geblust, er ontstaat waterschade doordat het bluswerk blijft doorgaan. Zo wordt het hormoon dat was bedoeld als beschermer een regelrechte sloper. De glucose in het bloed, die in de eerste stresserige minuten is opgebruikt, is allang weer aangevuld maar het lichaam snapt dat niet en gaat spierweefsel afbreken om nieuwe brandstof van te maken. Waar gaat al die overbodige energie heen? Naar de buik, omdat cortisol juist daar de opslag van glucose bevordert. Ook op de immuuncellen heeft cortisol op de lange duur een verkeerd effect: die kunnen hun werk niet meer goed doen.
Hoe vaak komt stress voor? En wat zijn de kosten?
Hoe vaak stress tot problemen leidt, is vooral geturfd op de werkplek. In 2011 gaf 13 procent van de Nederlandse werknemers aan burn-outklachten te hebben. Dat komt neer op 900 duizend mensen. Jaarlijks blijven 150- à 300 duizend werknemers vanwege die stress ziek thuis, van wie 10 tot 20 procent langdurig. De kosten van die werkstress worden geschat op 4 miljard euro per jaar. Bijna de helft komt voor rekening van WAO-uitkeringen. Jaarlijks belanden een kleine achtduizend werknemers in het ziekenhuis met hart- en vaatziekten die zijn veroorzaakt door stress. Van hen gaan er ruim vierhonderd dood. Tweehonderd werknemers plegen elk jaar zelfmoord vanwege psychosociale problemen op het werk.
Buiten het werk zijn exacte cijfers lastiger te vergaren omdat stress, in de zin van ernstige langdurige problemen, geen aparte psychische aandoening is. Duidelijk is wel dat elk jaar bijna 200 duizend Nederlanders voor het eerst een psychische aandoening krijgen waarbij stress een belangrijke rol kan spelen. Het gaat vooral om een depressie of een angststoornis. Een scheiding, het verlies van een partner en ontslag zijn de grootste risicofactoren. Die psychische stoornissen kosten ieder jaar 373 miljoen euro aan zorg (huisarts en psychologen). Jaarlijks bezwijken 200 duizend mantelzorgers onder de stress die de zorg voor een dierbare met zich meebrengt.
Internationaal onderzoek wijst uit dat door de economische crisis stress en psychische problemen zijn toegenomen.
Waarom is de één een grotere stresskip dan de ander?
Veel hangt af van het gereedschap waarmee we worden geboren. Sommige mensen zijn door hun genetische aanleg gevoeliger voor het stresshormoon: zij maken bijvoorbeeld meer cortisol aan of hebben op hun cellen gevoeligere receptoren waardoor het effect steviger uitpakt. Zo’n 10 procent van de mensen is daarentegen juist tamelijk ongevoelig voor cortisol.
Maar genen zijn niet in steen gebeiteld: hoe die worden afgelezen blijkt af te hangen van onze stress-geschiedenis. Vooral de periode rond de geboorte en de eerste levensjaren zijn cruciaal omdat dan zowel de hersenen als het stress-systeem nog deels moeten worden geprogrammeerd. Het lijkt erop dat ervaringen in de jeugdjaren in belangrijke mate bepalen hoe het stress-systeem staat afgesteld.
Utrechts onderzoek bij ratten wijst uit dat de pups die van hun moeder niet al te veel zorg krijgen het later beter doen bij stress. Blijkbaar zijn ze door hun jeugdervaringen voorbereid op vergelijkbare omstandigheden. Daar zit wel een grens aan: ernstige verwaarlozing of mishandeling in de jeugdjaren kan het stress-systeem chronisch beschadigen.
Hoe meet je de hoeveelheid stress?
Met een vragenlijst, om te beginnen, maar omdat mensen daarvoor zelf informatie moeten aanleveren, bestaat er een kans op vertekende resultaten. Ook de hoeveelheid stresshormoon cortisol in bloed, zweet of speeksel geeft informatie. Nadeel: dat niveau schommelt gedurende de dag en het is altijd een momentopname. En wie de zenuwen heeft voor de bloedprik, scoort meteen al veel hoger.
Onderzoekers van het Erasmus MC publiceerden onlangs over een opmerkelijke nieuwe stressmeter: hoofdhaar. De hoeveelheid cortisol in haar is stabiel en omdat haren een centimeter per maand groeien kun je, als de ringen van een boom, terugkijken in de tijd: de zenuwen voor het examen van een jaar geleden, de verdrietige scheiding, ze zijn in de haren af te lezen. Kleuters blijken een piek aan cortisol in hun hoofdhaar te hebben in de periode dat ze voor het eerst naar de basisschool gaan. Niet alleen psychische stress, ook lichamelijke stress valt zo te traceren. Marathonlopers hebben bijvoorbeeld meer cortisol in hun haar dan mensen die niet of weinig sporten.
Of we daadwerkelijk ziek worden van stress valt met plukjes hoofdhaar een stuk eenvoudiger uit te zoeken. Rotterdams onderzoek onder driehonderd ouderen heeft al aangetoond dat de groep met het meeste cortisol in het haar drie keer vaker een hart- of vaatziekte had gehad.
Kun je van stress ziek worden?
De maagzweer is het bekendste voorbeeld. Lange tijd was het idee dat langdurige stress de maagwand beschadigt. Totdat, dertig jaar geleden, een bacterie als oorzaak werd ontdekt. Daarmee was de rol van stress niet uitgespeeld. Want de bacterie blijkt veel eerder zijn kans te grijpen in een gestresste maag. Datzelfde geldt bijvoorbeeld voor een verkoudheid. Daar moet je nog altijd eerst een virus voor oplopen, maar het risico dat zo’n virus je daadwerkelijk ziek maakt, is groter in tijden van stress.
Voor het verband tussen stress en ziekte bestaat vooral indirect bewijs. Patiënten die om medische redenen corticosteroïden krijgen, chemische zusjes van cortisol, hebben vaker last van ontstekingen. Patiënten die door een ziekte te veel cortisol aanmaken hebben vaker fysieke klachten. De vraag is in hoeverre die effecten ontstaan als het lichaam zelf door stress langdurig cortisol aanmaakt.
Hoe cortisol het lichaam kan beschadigen, is in theorie duidelijk. Bijna alle cellen hebben receptoren voor dat hormoon, zodat het overal invloed kan uitoefenen. Het hecht zich aan immuuncellen, waardoor die niet meer goed naar ziekteverwekkers kunnen speuren. Gevolg: kans op infecties. Wie kent niet de keelpijn die de kop opsteekt na dagen van stress?
Bepaalde gebieden van de hersenen zitten vol receptoren waardoor de prikkelbaarheid van de hersencellen kan veranderen. Je wordt angstiger, impulsiever, kunt zaken minder goed op een rijtje zetten, je geheugen wordt slechter.
Omdat het lichaam glucose blijft maken, produceert de alvleesklier almaar insuline. Zo veel dat cellen er minder gevoelig voor kunnen worden. Gevolg: diabetes. En omdat de bloeddruk niet zakt, krijgt het hart langdurig een opdonder, waardoor bijvoorbeeld de wand dikker kan worden. Gevolg: een onregelmatige hartslag, en de vorming van stolsels.
Langdurige stress kan zelfs het dna beschadigen. Kinderen die lang zijn mishandeld hebben kortere telomeren, de beschermende uiteinden van chromosomen. Dat duidt op een snellere veroudering en ouderdom betekent weer meer kans op ziekten.
Toch blijven wetenschappers voorzichtig: of het allemaal zo werkt en of cortisol altijd de grote boosdoener is – het blijft verdraaid lastig om keihard aan te tonen.
Bestaat er een verband tussen kanker en stress?
Biologisch gezien is zo’n verband te verklaren. Cortisol tast op termijn het afweersysteem aan: er komen minder killercellen in het bloed en die zijn nodig om ontsporende cellen te verwijderen. Tumoren hebben om te groeien bloed nodig en zoeken aansluiting op het dichtstbijzijnde bloedvat. Cortisol blijkt, in celkweken, die aansluiting te bevorderen. Als bij muizen tumorcellen worden ingebracht en daarna stress wordt opgewekt, ontstaan sneller uitzaaiingen. Maar geldt dat ook voor mensen, bij wie kanker zich spontaan ontwikkelt?
De onderzoeksresultaten spreken elkaar tegen. De grootste studie die tot nu toe is gepubliceerd (onder 116 duizend mannen en vrouwen die twaalf jaar werden gevolgd), wijst er niet op dat je van stress kanker krijgt. Daarentegen blijken kankerpatiënten die bètablokkers slikken (medicijnen tegen een hoge bloeddruk die het stress-systeem beïnvloeden), in sommige onderzoeken wel een betere prognose te hebben. Ook een indirect verband is mogelijk: stress leidt tot ongezond gedrag (roken, drinken), wat de kans op kanker kan vergroten.
Pas op voor een verkeerde interpretatie van onderzoeksresultaten, waarschuwen wetenschappers: straks is het nog onze eigen schuld als we kanker krijgen en kunnen we onszelf genezen door te onthaasten en vooral positief te denken.
BèTA- EN ANDERE BLOKKERS
In examentijd zijn bètablokkers populair: die remmen het effect van adrenaline en voorkomen zo het jachtige gevoel. Voor langdurige stress is een blokker van cortisol nuttiger. Probleem is dat ons lichaam cortisol ook nodig heeft, voor de stofwisseling en bepaalde hersenfuncties. Daarom wordt gezocht naar een medicijn dat alleen de receptoren van cortisol blokkeert in probleemgebieden. Leidse onderzoekers publiceerden onlangs in PNAS over de vondst van zo’n nieuw middel: dat blokkeert de receptoren in de amygdala, het emotiecentrum, maar niet in andere delen van de hersenen.
Dit artikel is gebaseerd op gesprekken met Ron de Kloet (hoogleraar medische farmacologie LUMC), Marian Joëls (hoogleraar neurowetenschappen UMC Utrecht, Brain Center Rudolf Magnus), Onno Meijer (endocrinoloog LUMC), Liesbeth van Rossum (internist-endocrinoloog Erasmus MC) en Bernet Elzinga (hoogleraar stress-gerelateerde psychopathologie universiteit Leiden). Achtergrondinformatie is ontleend aan het boek Why zebras don’t get ulcers (2004) van de Amerikaanse hoogleraar biologie en neurologie Robert Sapolsky.