In februari 2016 geleden was het zo ver. Op 3 februari mocht ik mijn proefschrift verdedigen. Bijna vier jaar lang heb ik onderzoek gedaan naar feochromocytomen en paragangliomen . Een zeldzame aandoening, waar nog lang niet genoeg over bekend is.
Onderzoek doe je niet alleen, het is bij uitstek een gezamenlijke prestatie. In de eerste plaats natuurlijk met je begeleiders. Maar het aller belangrijkste is natuurlijk de samenwerking met de patiënt. Van hem of haar wordt gevraagd om vrijwillig een extra handeling te doen, materiaal af te staan of een extra onderzoek te ondergaan. In de vier jaar van mijn onderzoek heb ik veel patiënten benaderd om mee te doen. Dit was soms een relatief kleine moeite, bijvoorbeeld het afnemen van een extra buisje bloed. Maar aan sommige mensen vroeg ik dagboekjes in te vullen, een extra onderzoek te ondergaan of een keer extra naar het ziekenhuis te komen. Dit kan beste een belasting zijn, want voor veel mensen ligt Groningen niet naast de deur en zij moeten ook nog omgaan met de aandoening die zij hebben. Ondanks dit alles was iedereen altijd graag bereid om mee te werken en was geen inspanning te veel. Namens mijn onderzoeksgroep (dr. A.N.A. van der Horst-Schrivers, dr. M.N. Kerstens, prof T.P. Links en prof. I.P. Kema) wil ik alle patiënten die mij geholpen hebben met het verzamelen van gegevens ook op deze plek heel erg bedanken.
Bij zeldzame ziekten moet je ook als (universitaire) centra de krachten bundelen om zo veel mogelijk informatie te verzamelen. Ook dit was nooit een probleem en iedereen was altijd graag bereid om zijn of haar kennis te delen. Dit is denk ik de juiste en enige weg om meer te weten te komen over zeldzame bijnieraandoeningen zoals het feochromocytoom.
In mijn onderzoek heb ik geprobeerd om de huidige diagnostiek naar feochromocytomen en hoofd-hals paragangliomen te verb
eteren. Dit heb ik gedaan door bijvoorbeeld aan te tonen dat bij patiënten met één of geen bijnieren, andere referentiewaarden gebruikt moeten worden. De referentiewaarden worden op dit moment bepaald bijmensen met twee bijnieren. Daarnaast heb ik onderzoek gedaan naar nieuwe methoden om een feochromocytoom te diagnosticeren. Zo hebben we laten zien dat het mogelijk is om metanefrines te meten in speeksel van gezonde mensen. In de toekomst hoeven patiënten die mogelijk een feochromocytoom hebben misschien geen bloed meer te laten prikken, maar is een watje met speeksel voldoende.
Door de informatie die ik verzameld heb, ben ik in staat geweest een heel mooi proefschrift te schrijven. Veel van de hoofdstukken zijn al gepubliceerd in internationale tijdschriften. Mocht u geïnteresseerd zijn en meer willen weten van de inhoud van mijn proefschrift, dan kunt u een aantal hoofdstukken online bekijken op de site van de Rijksuniversiteit Groningen. De belangrijkste bevindingen vindt u op de site van de Ziekenhuisgroep Twente (ZGT).
Thamara Osinga, is per 1 oktober 2016 werkzaam als arts-assistent in opleiding tot internist bij de Ziekenhuisgroep Twente en zij is gepromoveerd aan de Rijksuniversiteit Groningen. Daarnaast is Thamara lid van het bestuur van de Jonge Nederlandse Vereniging voor Endocrinologie (JNVE) en in die hoedanigheid versterkt ze het Algemeen bestuur van BijnierNET.
Helemaal geweldig die site van https://endocrinologie.nl/ daar kun je informatie vinden die er toe doet, zelfs alle jaargangen van het blad “endocrinologie” zijn vrij beschikbaar op https://endocrinologie.nl/jaargangenennummers.html
Daar kunnen sommige verenigingen nog iets van leren.