Lisa Koorneef, promovenda, blogt over haar zoektocht naar nieuwe, ‘schonere’ cortisolremmers.
Ik doe onderzoek naar nieuwe cortisolremmers, die (hopelijk) minder bijwerkingen hebben dan de huidige pillen die op de markt zijn. Het nut van zo’n cortisolremmer is om, wanneer Cushing’s patiënten niet geopereerd kunnen worden, de cortisol-gerelateerde klachten op een andere manier te kunnen verminderen.
De huidige behandeling voor Cushing’s syndroom vanuit de hypofyse is om de tumor operatief te verwijderen. Helaas kan in sommige gevallen de tumor weer terugkomen, waardoor er soms meerdere operaties nodig zijn om de nieuwe tumoren weer te verwijderen. Doordat bij elke operatie de schade aan het omliggende weefsel toeneemt, kan op een gegeven moment afgezien worden van een nieuwe operatie, simpelweg doordat er teveel risico aankleeft.
Lees ook de infografic over het Syndroom van Cushing.
Op dit punt zouden alternatieve behandelmethoden dus zeer gewenst zijn. Doordat tijdens Cushing’s er teveel van het stresshormoon cortisol in het bloed aanwezig is, zouden bijvoorbeeld cortisolremmers de klachten kunnen verlichten. In Amerika worden reeds niet-opereerbare Cushing’s patiënten met een dergelijke cortisolremmer, ‘mifepristone’ genaamd, behandeld. Inderdaad verhelpt mifepristone sommige cortisol-gerelateerde klachten, zoals een te hoge bloedsuiker. Helaas veroorzaakt mifepristone ook wel bijwerkingen. Dit wordt deels veroorzaakt doordat mifepristone niet alleen cortisolwerking remt, maar ook de effecten van geslachtshormonen progesteron en testosteron blokkeert – mifepristone wordt zelfs als abortuspil gebruikt in sommige landen! In samenwerking met het farmaceutisch bedrijf dat mifepristone maakt, Corcept Therapeutics, probeer ik ‘schonere’ cortisolremmers te begrijpen.
Hoe het in z’n algemeen te werk gaat, is dat het bedrijf met slimme scheikundigen nieuwe stofjes ontwikkelt die mogelijk cortisolwerking remmen. In een reageerbuisje testen zij dan of het nieuwe stofje dit ook daadwerkelijk doet. Nu is een reageerbuisje een stuk minder complex dan een levend wezen, dus in een volgende stap test ik of de nieuwe cortisolremmer ook in een muis nog steeds cortisol remt. Daarnaast onderzoek ik of de nieuwe cortisolremmer dikke muizen slanker kan maken, temeer omdat het aankomen van gewicht zo’n vervelend onderdeel is van Cushing’s syndroom. Omdat elke cortisolremmer weer iets anders werkt, gebruiken we de cortisolremmers ook om de basale stressbiologie beter te begrijpen.
Op dit moment heb ik een aantal van deze cortisolremmers getest en de resultaten stemmen me optimistisch over de toekomst. Nu zal er in mensen nog veel onderzoek moeten worden gedaan– en dat is ook het punt waarop het bedrijf weer het stokje overneemt. Het zal wel een goed aantal jaar duren voordat er een dergelijke cortisolremmer op de markt gebracht kan worden, als dat al gaat lukken. Toch, het zou geweldig zijn om niet-opereerbare Cushing’s patiënten goed te kunnen behandelen. Of misschien zelfs wel om Cushing’s patiënten die een tumor in beide bijnieren hebben, te behandelen. Nu is het zo dat beide bijnieren verwijderd moeten worden, maar daardoor ontstaat als het ware een tweede ziekte, primaire bijnierschorsinsufficiëntie.
Ik zou graag willen zien dat deze patiënten een keuze zouden kunnen maken om óf een effectieve, maar ingrijpende operatie te ondergaan, óf om met een waarschijnlijk minder effectieve, maar ook een minder ingrijpende cortisolremmer behandeld te worden. Maar deze ideeën zijn tot nu toe nog wel toekomstmuziek…!