Sabine Käyser is huisarts en gepromoveerd op primair hyperaldosteronisme. Haar onderzoek richtte zich op de vraag: Is screening op primair hyperaldosteronisme bij mensen met nieuw ontdekte hypertensie in de huisartspraktijk zinvol?
Wereldwijd hebben zo’n 4 van de 10 mensen een hoge bloeddruk, ook wel hypertensie genoemd. Bij hypertensie is de druk van het bloed op de wanden van de bloedvaten blijvend verhoogd, waardoor de vaatwanden beschadigd raken. Dit geeft een verhoogd risico op hart- en vaatziekten, zoals een hartinfarct, een beroerte of etalagebenen.
Van de meeste mensen weten we niet goed waarom hun bloeddruk te hoog blijft, dit noemen we essentiële hypertensie. Echter, een deel van de mensen heeft een onderliggende oorzaak van de verhoogde bloeddruk, dit noemen we secundaire hypertensie. De meest voorkomende vorm van secundaire hypertensie is primair hyperaldosteronisme.
Primair hyperaldosteronisme (PHA) is een ziekte van één of beide bijnieren. In de bijnieren wordt onder andere het bloeddruk verhogende hormoon aldosteron geproduceerd. Bij PHA wordt te veel aldosteron gemaakt waardoor de bloeddruk blijvend te hoog is. Het grote probleem van PHA is dat het risico op hart- en vaatziekten veel hoger is dan je op basis van de hoogte van de bloeddruk zou verwachten. Zo hebben mensen met PHA vergeleken met mensen met essentiële hypertensie een 3x hoger risico op een beroerte. De overmaat aan aldosteron speelt hierbij een zeer grote rol. Daarom richt de behandeling van PHA zich zowel op het verlagen van de bloeddruk, als op het tegengaan van de schadelijke effecten van aldosteron.
Het kernsymptoom van PHA is hypertensie. Mensen met hypertensie ervaren hier meestal geen klachten van. Ook mensen met PHA hebben meestal geen specifieke klachten, maar onderzoek laat zien dat zij een verminderde kwaliteit van leven ervaren. Vroeger werd gedacht dat alle patiënten met PHA een te laag kaliumgehalte in het bloed hadden. Nu weten we dat dit slechts bij 30% van de mensen met PHA het geval is.
Op dit moment is de duur van de diagnose hypertensie tot het stellen van de diagnose PHA gemiddeld acht jaar. Gezien de mogelijk ernstige complicaties van PHA op de lange termijn is het belangrijk om de diagnose tijdig te stellen. In sommige landen worden patiënten bij wie de diagnose hypertensie voor het eerst gesteld wordt direct gescreend op de aanwezigheid van PHA. In Nederland en de rest van Europa is zo’n screening op PHA ongebruikelijk, mede omdat op dit moment onduidelijk is of dit kosten-effectief is.
Lange tijd werd aangenomen dat PHA een zeer zeldzame aandoening is, maar buitenlands onderzoek suggereert dat 5% tot 10% van alle patiënten met hoge bloeddruk PHA heeft. Het is echter niet bekend hoe vaak PHA voorkomt bij patiënten in de Nederlandse huisartspraktijk bij wie de diagnose hypertensie voor het eerst gesteld wordt. Om te onderzoeken of screening op PHA in de Nederlandse huisartspraktijk zinvol zou zijn, hebben de afdelingen Huisartsgeneeskunde en Interne geneeskunde van het Radboudumc onderzocht hoe vaak PHA voorkomt bij patiënten met nieuw ontdekte hypertensie (PAGODE-studie). In dit onderzoek bleek bij 2.6% van de patiënten met nieuw ontdekte hypertensie sprake van PHA te zijn. Dit betekent dat er per jaar in Nederland zo’n 2500 patiënten zijn die ten tijde van het stellen van de diagnose hypertensie al PHA hebben. Op dit moment zal bij de meerderheid van hen de diagnose PHA niet of pas later gesteld worden. Hun bloeddruk zal dus op de gebruikelijke wijze worden behandeld en er zal geen specifieke behandeling op PHA worden gestart.
Om screening op PHA te kunnen invoeren, moet worden voldaan aan een aantal criteria (criteria van Wilson & Jungner). Op basis van de huidige wetenschappelijk kennis, waarbij vooral onduidelijk is of screening kosten-effectief is, wordt screening op PHA bij alle patiënten met nieuwe hypertensie in de huisartspraktijk niet geadviseerd. Wel is het verstandig om specifieke groepen patiënten die een verhoogd risico hebben op PHA te screenen zoals geadviseerd door de internationale richtlijn van de Endocrine Society (2016).
Patiënten met een verhoogd risico op onderliggend PHA zijn zij met:
• aanhoudende bloeddruk >150/100 mmHg
• therapie-resistente hypertensie (bloeddruk >140/90 mmHg)
• gereguleerde bloeddruk (bloeddruk <140/90 mmHg) bij vier of meer soorten bloeddrukverlagers
• hypertensie en spontane of diuretica-geïnduceerde hypokaliëmie
• hypertensie en een incidentaloom in de bijnier
• hypertensie en obstructief slaap apneu syndroom (OSAS)
• hypertensie en een familie-anamnese met hypertensie op jonge leeftijd of een beroerte op jonge leeftijd (<40 jaar)
• alle eerstegraads familieleden van patiënten met PHA