Een gemiddelde werkdag bij de medische oncologie
Thomas Kerkhofs is internist-oncoloog in opleiding en werkzaam bij het Maastricht UMC+
Een typische werkdag van een internist-oncoloog begint met een multi-disciplinair overleg (MDO) waarin dit keer de uitslagen en het behandelplan van patiënten met borstkanker worden besproken. Van een bepaalde patiënte wordt een PET-CT-scan beschreven door de radioloog. Er zijn gelukkig geen uitzaaiingen aangetoond, maar “de linkerbijnier is vergroot, dit zou kunnen passen bij een adenoom”. In het MDO-advies wordt een verwijzing naar de endocrinoloog opgenomen om eventuele hormonale overproductie vast te stellen.
Hierna volgt het voorbereiden van het middagspreekuur.
Er komt een patiënt voor de laatste van zes kuren chemotherapie in verband met uitgezaaide prostaatkanker. Deze chemotherapie gaat gepaard met 10mg prednisolon dagelijks. Dat heeft deze patiënt dus de afgelopen achttien weken ingenomen. Nu volgt er hopelijk een ‘chemopauze’ waarin de tumormerkstof in het bloed wordt vervolgd en de ziekte een hele tijd rustig blijft. Wat te doen met de prednisolon? Als de eerste controle na de laatste kuur meevalt en er inderdaad een chemopauze in het verschiet ligt, zal er een afbouwschema van de prednisolon worden afgesproken met de patiënt.
Later in de middag belt het laboratorium.
De cortisolwaarde die een andere patiënt die ochtend nuchter heeft laten controleren is normaal. Deze patiënt krijgt immuuntherapie als nabehandeling na te zijn geopereerd vanwege een melanoom en had klachten van moeheid. De schildklierwaardes in het bloed bleken te zijn verlaagd, wat een gevolg van de immuuntherapie kan zijn. Gezien de normale hoeveelheid cortisol in het bloed is er nu dus (nog) geen uitval van de hypofyse-bijnier. Deze dient wel regelmatig te worden gecontroleerd.
Dit zijn zomaar drie voorbeelden van patiënten met kanker die op het eerste gezicht niet gerelateerd lijkt aan de bijnier, maar waarin dit orgaan wel een belangrijke rol speelt.
Het eerste voorbeeld, de per toeval gevonden vergrote bijnier, komt zeer regelmatig voor. Bij de meeste patiënten is dan verder onderzoek nodig om uit te sluiten dat de bijnier teveel hormonen produceert en om uit te sluiten dat de vergroting toch kwaadaardig is. De kans op dergelijke problemen is niet groot. Het aanvullend onderzoek is wel nodig omdat de gevolgen voor de patiënt belangrijk kunnen zijn.
Het tweede voorbeeld is illustratief voor het toch aanzienlijke aantal patiënten met kanker dat (meestal tijdelijk) met corticosteroïden wordt behandeld. Soms maar heel kort, zoals bijvoorbeeld het gebruik van dexamethason gedurende twee dagen na een chemokuur ter voorkoming van misselijkheid en late overgevoeligheidsreacties. Soms ook langer, zoals bij de patiënt in het voorbeeld gedurende de volledige duur van een chemotraject, wat wel tot 30 weken kan duren. Het moge duidelijk zijn dat er dan ook nadelige effecten van prednisongebruik kunnen gaan optreden, zoals verstoring van de glucoseregulatie, toegenomen kwetsbaarheid van de huid, maagklachten of zelfs botontkalking. Na een dergelijk langdurig gebruik dient de prednison ook geleidelijk te worden afgebouwd.
Lisanne Smans, internist-endocrinoloog HAGA ziekenhuis, schreef een blog over de behandeling van kanker en de effecten op de werking van de bijnieren (juli 2018).
Het derde voorbeeld illustreert een verschijnsel dat de komende jaren waarschijnlijk vaker zal worden gezien naarmate de inzet van immuuntherapie zal toenemen. Als mogelijke (zeldzame) bijwerking van deze behandeling kan definitieve uitval van de hypofyse-bijnier as of uitval van de bijnierschors zelf optreden. De patiënt is dan afhankelijk van substitutie met hydrocortison. Over de relatie immuuntherapie en de bijnieren is elders op deze site een verdiepingsartikel te lezen.
BijnierNET biedt op 3 juli 2019 een in-company training aan over bijnierschorsinsufficiëntie voor verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten van het Anthoni van Leeuwenhoek ziekenhuis.
Deze ‘greep’ uit een standaard werkdag bij de afdeling medische oncologie laat zien dat kennis over en ervaring met de functie van de bijnier en het gebruik van corticosteroïden ook in dit specialisme een belangrijke rol speelt, zonder dat er in de bijnier zelf sprake hoeft te zijn van een kwaadaardige ziekte.
Ik vraag me ook steeds af of de bestralingen en chemotherapie invloed hebben gehad op het krijgen van bijnierschorsinsufficientie 2 jaar later. Ik kreeg ook dexamethason en vond dat zo naar dat ik de volgende kuren dat niet wilde slikken.
Beste Saskia,
Ik ken geen details van de behandeling die je hebt gehad, maar in algemene zin denk ik niet dat chemotherapie ervoor zorgt dat de bijnieren niet meer goed werken, ik ken in elk geval geen chemotherapie die dat als neveneffect heeft. Wat bestraling betreft is dit denk ik wel mogelijk als de bijnieren zelf bestraald zijn, maar lijkt het me onwaarschijnlijk als de bijnieren niet in het bestralingsveld lagen.
Ik hoop dat jouw vraag hiermee is beantwoord,
groeten Thomas.
Beste Thomas,
Hartelijke dank voor uw antwoord.
Ik kreeg bestraling voor plaveiselcelcarcinoom in de longen om de longslagaders heen, opereren kon niet. Maar de bestraling was rond het borstbeen en lastig, want het was een wandelende tumor zo legde de stralings arts uit. Dus voor elke bestraling eerst een CT-scan zodat ze goed gericht konden bestralen.
En twee keer 7 dagen infuus met Cisplatin en dan dagelijks 2 x 8mg dexamethason en nog van alles erbij.
Dat was vanaf mei 2015 en ben nog steeds schoon ,in juli weer een CT-scan en bezoek aan de longarts toch weer spannend vooral nu omdat het een 1-jaar controle is.
Eind 2016 werd ik opgenomen met een te laag kalium waarna ze ontdekten dat ook mijn cortisol minimaal was.
sinds 2017 dus officieel secundaire bijnierschorsinsufficiëntie. Ook vonden ze een verdikking in de bijnier? of bijnierschors? maar die wordt gecontroleerd en groeit niet. Ik heb ook osteoporose in het bestralingsgebied waardoor ik al 5 cm gekrompen ben door T8 en T9 die ingezakt zijn zeer pijnlijk.
Maar ik denk dus, mijn onderbuikgevoel, dat al die klachten toch wel samenhangen met die behandelingen.
Zijn er ook praktijk voorbeelden van een atrofie van de bijnier?
Beste Paul,
Langdurig gebruik van corticosteroïden in hoge doseringen (bijvoorbeeld prednison of dexamethason) kan er inderdaad voor zorgen dat de bijnieren atrofisch worden en dus ook niet meer goed functioneren. Het kan in dergelijke gevallen heel lang duren (maanden) voordat de bijnierfunctie weer normaliseert. Er zijn ook nog andere oorzaken van niet meer functionerende bijnieren, zoals bijvoorbeeld het ontstaan van een uitzaaiing van kanker in een bijnier, maar daarvoor wordt de term atrofie niet gebruikt.
Groeten, Thomas.
Hartelijk dank voor uw reactie. Ik gebruik sinds 2006 suppletie. En recent onderzoek in het Radboud UMC (middels CT-scan met infuus), heeft aangetoond dat er bij mij weinig tot niets resteerde van wat ooit de bijnieren geweest moeten zijn. En er dus sprake is van “atrofie” van de bijnieren. Dat heeft mij doen beseffen dat ik zonder suppletie niet verder kan.
Beste Paul,
Is er een verband tussen vergrote bijnieren en non hodgkin ? Deze vraag houd mij eigenlijk al 2 jaar bezig .Begin 2017 is mijn man van 4 hoog vanaf steiger naar beneden gevallen , zijn val werd op de 1e verdieping gebroken . Een paar weken ervoor had hij last van zijn oog , hij werd gelaserd netvlies en paar weken later andere oog . I april 2017 kreeg mijn man een schouderoperatie , door de val bleek later zijn schouderpees afgescheurd. Vanaf dat moment na de operatie kreeg hij allerlei klacht . Mijn man had allerlei klachten , nachtzweten , viel af , erg moe, druk op borst enz. Verschillende specialisten gezien , deze hebben niks gevonden alle bloedonderzoeken waren goed. De eerste arts in juli 2017 zag een plekje maar niks van betekenis in november dan maar nieuwe foto maken , toen andere specialisten en 27 september 2017 naar internist. Ze vond dat er spoed was en liet de volgende dag een scan maken . Meteen die avond moest hij met spoed naar ziekenhuis komen en is meteen opgenomen , helaas er niet meer uitgekomen en op 22 november 2017 overleden . De reden van opname zijn bijnieren waren 11 en 12 cm dus was niet goed. Ik heb er nog een foto van , maar het zegt mij niks . De oncoloog uit Rijnstate zei dat ze nog nooit zulke grote bijnieren had gezien . Na onderzoeken de diagnose op vrijdag de 13e stadium 4 Non hodgkin. Het was een verschrikkelijke periode . Alles wat mijn man had en kreeg was bijzonder , maar in de negatieve zin . Mijn vraag is dan ook met al deze klachten en bloedonderzoeken , hadden ze niet eerder de vergrote bijnieren kunnen ontdekken . Mijn vraag is dan ook , het jaar ervoor had hij al vage klachten veel moeten plassen, erg moe , slecht slapen of soms heel vast . Mijn vraag is dan ook , had dit eerder ontdekt kunnen worden dat zijn bijnieren zo vergroot waren en vergrote bijnieren en non hodgin komt dit vaker voor ? .
Beste Jane,
Wat spijtig te lezen dat uw echtgenoot is overleden. De vraag of het eerder ontdekt had kunnen worden kan ik niet beantwoorden, daarvoor kunt u het beste terecht bij de artsen die uw man hebben behandeld.
Een lymfoom kan ontstaan in de bijnieren maar dat is extreem zeldzaam. Als het voorkomt, dan vaak wel in beide bijnieren tegelijk en het is vaak ook een agressieve ziekte. Of uw man dit inderdaad gehad heeft, kan ik op basis van uw verhaal niet goed inschatten. Wel kan ik u adviseren om nog eens na te praten met de behandelaars van destijds als deze vraag u zo blijft bezighouden. Wellicht kunnen zij u nog eens uitleggen wat er precies is gevonden en kunt u het daarmee beter een plaats geven.
Groeten, Thomas Kerkhofs.